Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Spreek: Zo spreekt de HEERE: Ja, een dood lichaam des mensen zal [35]liggen, als mest op het open veld, en als een [37]garve achter den maaier, [38]die niemand opzamelt. 35. Alzo wordt het Hebreeuws woord, dat gemeenlijk vallen betekent, ook elders voor liggen genomen. Zie Deut.21:1; Richt.4:22, en Richt.19:26; 1 Sam.31:8; 2 Kron.20:24; onder hfdst.51 vs.4; Ezech.6:7, enz. 36. Hebreeuws, aangezicht des velds. 37. Eenige korenaren, die de manier overstaat en laat vallen, waar men niet meer naar omziet. 38. Of, niemand zal het [te weten het dode lichaam] inzamelen, opnemen, wegnemen, om te begraven. Vergelijk boven hfdst.8 vs.2.